Nadat in de 14e eeuw het kledingbeeld drastisch veranderd was, leek de periode hierna enkel te kunnen voortborduren op de al bestaande modellen. Voor de werkende klassen gold de cotte onveranderd als het basiskledingstuk.
Aan het begin van de eeuw werden de bestaande modellen zoals de cotehardie en de houppelande overdadiger met nog grotere mouwen en nog meer rokwijdte.
Opvallend aan de kleding vanaf de vroege 15e eeuw is de verbeterde pasvorm. Kledingstukken lijken op de beschikbare afbeeldingen, strakker op het lichaam gemaakt te zijn. De houppelande veranderde van vorm voor zowel mannen -als voor vrouwen. Een veelvoorkomende variant werd de houppelande met plooien. Deze is nog wijder en is niet meer gebaseerd op het geometrische kledingpatroon van de cotte. Het kledingstuk is er voor zowel mannen/ als voor vrouwen. De basiskleding werd op het lichaam aangepast.
Mannen droegen een opvolger van de pourpoint uit de late 14e eeuw, het doublet. Dit was een op het lichaam passend jasje met een taillenaad. De losse hozen kregen een kruisnaad en de hozen werden aan de zoom van het doublet geveterd.
Voor de vrouwen, doet vanaf ca. 1430, de jurk met taillenaad haar intrede. Deze is al binnen een decennium wijdverbreid en kan gezien worden als de meest voorkomende basisjurk. Het is een jurk met een strak lijfje, de mouwinzet is ronder dan de moderne mouwinzet en de jurk heeft een wijde rok met meestal 12 rokbanen. Met de komst van deze jurk dragen vrouwen geen cotte meer.